Versterking

De Nationaal Coördinator Groningen werkt aan de versterking van panden in relatie tot de gaswinning in Groningen. Grofweg hanteren ze hierbij zes fasen:

1. Nog te starten 3. Beoordeling 5. Uitvoering
2. Opname 4. Planvorming 6. Afgerond

 Meer informatie vindt u op de website van de NCG. U kunt ook langskomen op het versterkingspunt van NCG bij u in de buurt.

Erfgoed vraagt om maatwerk, vandaar dat samen met betrokken partijen voor monumenten een specifiek werkproces is ontworpen. In dit Werkproces Versterken Erfgoed – monumenten (WVE-M) is in kaart gebracht welke specifieke stappen genomen moeten worden met betrekking tot de monumentenstatus.

Op dit moment wordt gewerkt aan het Werkproces Versterken Erfgoed – karakteristiek (WVE-K).

Inspecties

Nationaal Coördinator Groningen (NCG) werkt aan het versterken van woningen en gebouwen in het aardbevingsgebied. Om de versterking goed aan te pakken, moet eerst duidelijk zijn óf en hoe de panden in een bepaald gebied versterkt moeten worden. Daarom zijn inspecties nodig.

Berekening

Op basis van de inspecties berekenen specialisten of de panden versterkt moet worden. Blijkt uit de berekening dat het pand versterkt moet worden, dan wordt er nog een berekening gemaakt. Met deze tweede berekening wordt bepaald wat er moet gebeuren om het pand veilig te maken.

De maatregelen die nodig zijn om het pand te versterken, worden beschreven in een versterkingsadvies. NCG heeft de regie over de inspecties en bepaalt samen met de gemeente welke inspectie waar en wanneer begint. In het geval van monumentale gebouwen worden altijd specialisten ingezet. Bewoners worden het hele proces begeleid door een bewonersbegeleider van NCG.

Versterkingsadvies

De opdracht van NCG is om gebouwen, indien nodig, bouwkundig te versterken om deze beter bestand te maken tegen aardbevingen. In sommige gevallen zijn de kosten van versterking zo hoog dat alternatieven worden besproken met de eigenaar/bewoners. Dan kan sloop en nieuwbouw van het pand aan de orde zijn. Het is uiteindelijk de eigenaar die bepaalt wat er met het pand gebeurt.

Bij panden die geen monumentale of karakteristieke status hebben, worden alternatieven besproken als de versterkingskosten hoger zijn dan 150 procent van de marktwaarde of 100 procent van de herbouwwaarde. Bij beeldbepalende of karakteristieke gebouwen zijn alternatieven pas aan de orde als de kosten van de versterking hoger zijn dan 150 procent van de totale herbouwwaarde van het pand. De herbouwwaarde en marktwaarde worden bepaald op basis van taxatie door twee experts, een aangewezen door de eigenaar en een aangewezen door NCG. Bij gemeentelijke- en rijksmonumenten is sloop geen optie en wordt altijd versterkt.